CATALYST
Algemeen
Een fase 1b/2a, open label, multicenter onderzoek naar CyPep 1 in combinatie met pembrolizumab voor het beoordelen van de werkzaamheid en veiligheid van CyPep 1 bij patiënten met gevorderd of gemetastaseerd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied (HNSCC), melanoom of triple-negatieve borstkanker (TNBC) (CATALYST)
- Leeftijd
- Enkel volwassenen
- Fase onderzoek
- Fase 1/2
- Bij diagnose
-
- Melanoom
- Borstkanker triple negatief
- Hoofd-halskanker
- Deelnemende ziekenhuizen
-
-
Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
-
Erasmus MC
-
Primaire doelstellingen Fase 1b Bevestigen van de aanbevolen dosis CyPep 1 (20 mg Q2W) wanneer toegediend via een IT injectie in combinatie met pembrolizumab. Fase 2a Beoordelen van anti-tumoractiviteit van CyPep 1, toegediend via een IT injectie, in combinatie met pembrolizumab Secundaire doelstellingen Fase 1b Beoordelen van de PK van CyPep 1 in combinatie met pembrolizumab Fase 2a Uitgebreidere beoordeling van werkzaamheid CyPep 1 + pembrolizumab Beoordelen van de veiligheid en verdraagbaarheid van CyPep 1 in combinatie met pembrolizumab Verkennende doelstellingen Analyseren van veranderingen in biomarkers en tumorkinetiek met betrekking tot de werkingsmodus van CyPep 1 en pembrolizumab door middel van tumorbiopsie van geïnjecteerde laesies. Uitgebreidere beoordeling van anti-tumoractiviteit van CyPep 1 en pembrolizumab
Dit is een open label, multicenter, niet-gerandomiseerd fase 1b/2a onderzoek. Het fase 1b deel van het onderzoek (d.w.z. de eerste 6 ingeschreven patiënten) dient ter bevestiging van de aanbevolen dosis CyPep 1 van 20 mg elke 2 weken (Q2W) in combinatie met 400 mg pembrolizumab elke 6 weken (Q6W). De patiënten uit het fase 1b deel gaan verder met het fase 2a deel van het onderzoek (in totaal worden ongeveer 90 patiënten ingeschreven, met 30 patiënten per groep). In het fase 2a deel van het onderzoek zullen er 3 groepen zijn waarin patiënten worden opgenomen met gevorderde of geMetastase Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel). erde HNSCC, melanoom, of TNBC en worden de werkzaamheid, veiligheid en farmacodynamiek beoordeeld van CyPep 1 (20 mg Q2W) wanneer dit direct wordt toegediend in meetbare tumorlaesies in combinatie met het anti geprogrammeerde celdoodeiwit 1 (PD 1) antilichaam pembrolizumab (400 mg Q6W).
Onderzoekspopulatie
90 mannen en/of vrouwen, 18 jaar of ouder met ten minste 1 niet-zwerende, meetbare en toegankelijke laesie voor intratumorale (IT) injectie met een maximale diameter van 5 cm. Patiënten hebben een histologisch bevestigde diagnose van maligne melanoom of HNSCC of TNBC in een gevorderd of geMetastase Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel). erd staat die niet behandelbaar is met behandelingen volgens de zorgstandaard.
Inclusiecriteria: Je mag meedoen als
Algemene Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
Een patiënt die voldoet aan alle van de volgende criteria komt in aanmerking voor deelname aan het onderzoek:
1. Is 18 jaar of ouder op de dag van het ondertekenen van het toestemmingsformulier;
2. Geeft schriftelijke geïnformeerde toestemming en is in staat om te voldoen aan de onderzoeksprocedures en -beoordelingen;
3. Heeft meetbare ziekte, volgens Response Evaluation Criteria in Solid Tumors (RECIST) versie (v)1.1 zoals beoordeeld door de lokale onderzoeker/radioloog van het centrum. Laesies die zich in een eerder bestraald gebied bevinden, worden beschouwd als meetbaar als er progressie is aangetoond in deze laesies;
4. Heeft ten minste 1 niet-zwerende, meetbare en toegankelijke laesie voor intratumorale (IT) injectie met een maximale diameter van 5 cm;
5. Is in staat weefsel te verschaffen van een kernbiopsie of excisionele biopsie tijdens de screening of heeft een aanvaardbaar gearchiveerd tumorbiopt beschikbaar dat binnen 90 dagen voorafgaand aan screening is afgenomen;
6. Heeft een Eastern Cooperative Oncology Group (ECOG)-prestatiestatus van 0 of 1;
7. Heeft een levensverwachting van ≥3 maanden, zoals bepaald door de onderzoeker;
8. Vrouwelijke patiënten die geen kinderen kunnen krijgen, moeten chirurgisch steriel (hysterectomie, bilaterale tubaligatie, salpingectomie en of bilaterale ovariëctomie ten minste 26 weken voorafgaand aan de screening) of postmenopauzaal zijn, gedefinieerd als spontane amenorroe gedurende ten minste 2 jaar of met follikelstimulerend hormoon in het postmenopauzale bereik bij de screening;
9. Vrouwelijke patiënten die kinderen kunnen krijgen (gedefinieerd als < 2 jaar na laatste menstruatie of niet chirurgisch steriel), moeten een negatieve serumzwangerschapstest hebben bij de screening en instemmen met het gebruik van een uiterst effectieve anticonceptiemethode vanaf het moment vanaf het ondertekenen van het toestemmingsformulier tot ten minste 120 dagen na de laatste toediening van de onderzoeksbehandeling. Uiterst effectieve anticonceptiemethoden zijn anticonceptiemethoden met een faalpercentage van <1 % per jaar wanneer consequent en juist toegepast, waaronder de volgende:
a. Gecombineerde hormonale anticonceptie met oestrogeen en progestageen die gepaard gaat met remming van de ovulatie en die oraal, intravaginaal of transdermaal wordt toegediend, hormonale anticonceptie met alleen progestageen die gepaard gaat met remming van de ovulatie en die oraal, via injectie of door implantatie wordt toegediend; spiraaltjes en hormoonspiraaltjes;
b. Sterilisatie bij de vrouw (chirurgische bilaterale ovariëctomie met/zonder hysterectomie, totale hysterectomie, bilaterale tuba-occlusie/-ligatie) ten minste 26 weken voorafgaand aan de eerste onderzoeksbehandeling;
c. Sterilisatie van mannelijke partner (ten minste 6 maanden voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling); en
d. Totale seksuele onthouding. Periodieke onthouding (bijv. kalendermethode) en coitus interruptus zijn niet aanvaardbaar. Seksuele onthouding wordt uitsluitend beschouwd als een effectieve methode als het wordt gedefinieerd als het afzien van heteroseksuele geslachtsgemeenschap tijdens de volledige risicoperiode in verband met de onderzoeksbehandeling. De betrouwbaarheid van seksuele onthouding moet worden beoordeeld in relatie tot de duur van het onderzoek en de geprefereerde en gebruikelijke levensstijl van de patiënt.
10. Als een mannelijke patiënt in staat is om kinderen te verwekken, moet hij instemmen met het gebruik van 2 aanvaardbare anticonceptiemethoden voor de duur van het onderzoek (bijv. condoom plus zaaddodend middel). Spermadonatie wordt niet aangeraden vanaf het moment van het ondertekenen van het toestemmingsformulier tot ten minste 120 dagen na de laatste toediening van de onderzoeksbehandeling; en
11. Heeft adequate orgaanfunctie, zoals gedefinieerd in Tabel S2. Monsters moeten worden afgenomen binnen 72 uur voorafgaand aan de start van de onderzoeksbehandeling bij bezoek 1 van cyclus 1.
Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
voor groep A
Een patiënt die voldoet aan alle algemene Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
en de volgende aanvullende criteria, komt in aanmerking voor inclusie in groep A:
1. Heeft histologisch bevestigde diagnose van HNSCC;
2. Heeft gevorderd of geMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
erd HNSCC die niet behandelbaar is met behandelingen volgens de zorgstandaard; en
3. Heeft recidiverend of geMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
erd HNSCC die is verergerd of niet heeft gereageerd op zowel chemotherapie op basis van platina EN een immuuncheckpointremmer (ICI) (sequentieel of gelijktijdig toegediend).
Opmerking: patiënten die chemotherapie op basis van platina hebben gekregen met gelijktijdige bestraling voor lokaal gevorderd HNSCC en die ziekteprogressie vertoonden binnen 6 maanden, mogen ook beschouwd worden als het vertonen van ziekteprogressie tijdens chemotherapie op basis van platina.
Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
voor groep B
Een patiënt die voldoet aan alle algemene Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
en de volgende aanvullende criteria, komt in aanmerking voor inclusie in groep B:
1. Heeft histologisch bevestigde diagnose van maligne melanoom;
2. Heeft gevorderd of geMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
erd melanoom dat niet behandelbaar is met behandelingen volgens de zorgstandaard; en
3. Heeft niet gereageerd op of voortschrijdende ziekte na eerdere behandeling met een checkpointremmer, hetzij als monotherapie, hetzij in combinatie met andere therapieën.
Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
voor groep C
Een patiënt die voldoet aan alle algemene Inclusiecriteria
Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's.
en de volgende aanvullende criteria, komt in aanmerking voor inclusie in groep C:
1. Heeft histologisch bevestigde diagnose van TNBC, volgens de richtlijnen van de American Society of Clinical Oncology/College of American Pathologists;
2. Heeft gevorderd of geMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
erd TNBC die niet behandelbaar is met behandelingen volgens de zorgstandaard; en
3. Heeft niet gereageerd op of voortschrijdende ziekte na toediening van een checkpointremmer, hetzij als monotherapie, hetzij in combinatie met andere therapieën (indien deelnemer in aanmerking komt voor ICI op basis van geprogrammeerde celdood ligand 1 [PD L1]-status) OF heeft eerdere systemische behandeling gekregen met een antracycline of taxanen bevattend behandelschema (indien deelnemer niet in aanmerking komt voor ICI op basis van PD L1-status).
Exclusiecriteria: Je mag niet meedoen als
Exclusiecriteria
Exclusiecriteria zijn kenmerken die mensen uitsluiten van deelname aan een onderzoek. Exclusiecriteria kunnen bijvoorbeeld – afhankelijk van de eisen van het onderzoek – leeftijd, geslacht, type of stadium van de ziekte omvatten en de aan- of afwezigheid van andere medische aandoeningen. Exclusiecriteria (en inclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed worden gedefinieerd, vergroten exclusie- en inclusiecriteria de kansen dat een onderzoek betrouwbare resultaten oplevert.
Een patiënt die aan een of meer van de volgende criteria voldoet, is uitgesloten van deelname aan het onderzoek:
1. Heeft uitsluitend niet-palpabele cutane infiltraties (bijv. cutane carcinomateuze borstkanker);
2. Heeft antikankerbehandeling gekregen in de 4 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling (2 weken in het geval van palliatieve radiotherapie);
Opmerking: patiënten moeten na alle ongewenste voorvallen (AE's) die veroorzaakt zijn door eerdere therapieën, hersteld zijn naar ≤ graad 1 of baseline. Patiënten met een neuropathie van ≤ graad 2 zijn mogelijk geschikt. Patiënten met endocriengerelateerde AE's van ≤ graad 2 die behandeling of hormoonvervanging vereisen, zijn mogelijk geschikt.
Opmerking: als de patiënt een grote operatie heeft gehad, moet de patiënt goed genoeg zijn hersteld van de procedure en/of eventuele complicaties van de operatie voordat met de onderzoeksbehandeling wordt begonnen.
3. Heeft deelgenomen aan een klinisch onderzoek en een experimentele behandeling gekregen in de 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling;
4. Heeft een levend of levend verzwakt vaccin gekregen of zal dit krijgen in de 30 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling;
Opmerking: seizoensvaccinaties voor influenza die geen levend vaccin bevatten, zijn toegestaan. Vaccins tegen COVID 19 zijn alleen toegestaan wanneer de datum van de vaccinatie is vastgelegd en als de laatste dosis vaccin >14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling is toegediend. De COVID 19-boostervaccinatie moet ten minste 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling zijn toegediend en is niet toegestaan tijdens de eerste 3 maanden van de behandelperiode.
5. Heeft positief getest op SARS CoV 2-infectie (severe acute respiratory syndrome coronavirus 2) in de 14 dagen voorafgaand aan het screeningsbezoek;
Opmerking: patiënten die een bekende SARS CoV 2-infectie hebben doorgemaakt >14 dagen voorafgaand aan het screeningsbezoek zijn toegestaan naar het oordeel van de onderzoeker en mogen geen symptomen hebben.
6. Heeft een ingrijpende chirurgische ingreep ondergaan in de 14 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling;
7. Heeft naar verwachting een systemische of lokale antineoplastische therapie nodig tijdens deelname aan dit onderzoek, uitgezonderd lokale palliatieve radiotherapie op tumoren die niet zijn geselecteerd voor het beoordelen van de behandelingsrespons;
Opmerking: gebruik van denosumab voor patiënten met botMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
n is toegestaan.
8. Is zwanger of geeft borstvoeding;
9. Heeft klinisch bewijs voor een secundaire maligniteit die actieve progressie vertoont of waarvoor actieve behandeling nodig is, uitgezonderd curatieve behandelingen voor carcinomen in een vroeg stadium (carcinoma in situ of stadium 1) of niet-melanome huidkanker;
10. Heeft een auto-immuunziekte waarvoor immunosuppressieve therapie nodig is (d.w.z. gebruik van ziektemodificerende middelen, corticosteroïden of immunosuppressieve geneesmiddelen) in de twee jaar voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling;
Opmerking: vervangingstherapie (bijv. thyroxine, insuline of fysiologische vervangingstherapie met corticosteroïden voor adrenale of hypofyse-insufficiëntie) wordt niet beschouwd als een vorm van systemische behandeling en is toegestaan.
11. Heeft een aandoening waarvoor voortdurende systemische behandeling nodig is met corticosteroïden (>10 mg prednisonequivalent per dag) of andere immunosuppressieve middelen in de 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling. Geïnhaleerde, intranasale of topische (alleen op gebieden buiten de geïnjecteerde laesie[s]) en fysiologische vervangingsdoses tot maximaal 10 mg prednisonequivalent per dag zijn toegestaan in de afwezigheid van actieve auto immuunziekte;
12. Heeft afwijkende of klinische significante stollingsparameters, zoals bepaald door de onderzoeker (bijv. protrombinetijd, internationale genormaliseerde ratio, geactiveerde partiële tromboplastinetijd) tenzij patiënten anticoagulantia gebruiken, in welk geval deze binnen de toepasselijke klinische niveaus moet zijn;
Opmerking: patiënten die anticoagulantia gebruiken, moeten in staat zijn om over te schakelen naar laagmoleculairgewicht heparine of equivalent voorafgaand aan dag 1 van cyclus 1 en dit voortzetten tijdens de behandelperiode.
13. Heeft een significante voorgeschiedenis of klinische manifestatie van een allergische aandoening en/of Quincke oedeem (zoals bepaald door de onderzoeker) die in staat is om de absorptie van geneesmiddelen significant te veranderen, die een risico vormt bij het gebruiken van CyPep 1 of pembrolizumab, of die de interpretatie van de gegevens verstoort;
14. Heeft een bekende overgevoeligheid voor een bestanddeel van CyPep 1 of pembrolizumab;
15. Heeft een voorgeschiedenis van bijwerkingen na behandeling met ICI's, waaronder pembrolizumab, die heeft geleid tot stopzetting van ICI of pembrolizumab, of heeft aanhoudende aan pembrolizumab gerelateerde toxiciteitsvoorvallen volgens behandelingsbeperkende toxiciteitsdefinities, uitgezonderd patiënten met aanhoudende endocriene aandoeningen die onder controle zijn met vervangingstherapie (bijv. hypothyreoïdie in verband met eerdere pembrolizumabbehandeling);
16. Heeft een actieve infectie waarvoor systemische behandeling nodig is;
17. Heeft een bekende voorgeschiedenis van of actieve infectie met hepatitis B virus of hepatitis C virus;
18. Heeft radiotherapie gehad in de 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling, is herstellend van stralingstoxiciteit, of heeft radiatiepneumonitis gehad;
19. Heeft een voorgeschiedenis van niet-infectieuze pneumonitis/interstitiële longziekte waarvoor corticosteroïden nodig waren of heeft op dit moment pneumonitis/interstitiële longziekte;
20. Heeft eerdere allogene weefsel-/solide orgaantransplantatie, stamcel- of beenmergtransplantatie gehad;
21. Heeft actief humaan immunodeficiëntievirus (hiv); Patiënt is toelaatbaar wanneer deze stabiele antiretrovirale behandeling krijgt (geen verandering in medicatie of dosis) gedurende ten minste 4 weken voorafgaand aan screening, bevestigde virussuppressie heeft met hiv-RNA van minder dan 50 kopieën/ml of de ondergrens van kwantificatie (onder de detectiegrens) met gebruik van de lokaal beschikbare bepaling op het moment van screening en gedurende ten minste 12 weken voorafgaand aan screening en heeft een cluster van differentiatie 4+ telling van T-cellen >350 cellen/mm3 bij screening. Hiv-geïnfecteerde patiënten met een voorgeschiedenis van Kaposi sarcoom en/of multicentrische ziekte van Castleman zullen worden uitgesloten;
22. Heeft een Metastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
in het centrale zenuwstelsel (CZS) die symptomatisch of progressief is, of waarvoor op dit moment behandeling nodig is (bijv. bewijs van nieuwe of groeiende CZS Metastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
, meningitis carcinomatosa of nieuwe neurologische symptomen die kunnen worden toegeschreven aan CZS Metastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
);
23. Heeft een QTcF >480 ms bij screening, voorgeschiedenis van lang of kort QT syndroom, Brugadasyndroom, QTc verlenging of torsade de pointes, uitgezonderd patiënten met gecontroleerd atriumfibrilleren, pacemaker, of bundeltakblok omdat de QTc verlengd zal zijn wegens de verbrede QRS; of
24. Heeft een voorgeschiedenis van of op dit moment bewijs voor een aandoening, therapie of laboratoriumafwijking die de resultaten van het onderzoek kan verstoren, de deelname van de patiënt voor de volledige onderzoeksduur verhindert of deelname aan het onderzoek niet in het beste belang van de patiënt maakt, naar mening van de onderzoeker.
Meedoen aan het onderzoek kan voordelen en nadelen hebben. Als de deelnemer meedoet aan dit onderzoek, betekent het niet dat de deelnemers gevorderd of uitgezaaid HNSCC, gevorderd of uitgezaaid melanoom of gevorderde of uitgezaaide TNBC ervan overgaat. Maar de deelname helpt de onderzoekers meer inzicht te krijgen in de behandeling van gevorderd of uitgezaaid HNSCC, gevorderd of uitgezaaid melanoom of gevorderde of uitgezaaide TNBC. Meedoen aan het onderzoek kan deze nadelen hebben: - De deelnemer kan last krijgen van de bijwerkingen of nadelige effecten van CyPep 1 in combinatie met pembrolizumab. - De deelnemer kan last hebben van de metingen tijdens het onderzoek. Bijvoorbeeld: bloedafname kan wat pijn doen. Of de deelnemer kan daardoor een bloeduitstorting krijgen. - Meedoen aan het onderzoek kost de deelnemer extra tijd. - De deelnemer moet zich houden aan de afspraken die horen bij het onderzoek. Wat zijn de mogelijke ongemakken van metingen tijdens het onderzoek? Risico's en ongemakken die de deelnemer kan ervaren van de onderzoeksprocedures omvatten: - Bloedmonsters: mogelijke bijwerkingen die de deelnemer kan ervaren door het afnemen van bloed zijn onder andere flauwvallen, zwellen van de ader, pijn, bloeduitstortingen, of bloeding op de prikplaats. Ook bestaat er een klein risico op infectie. Als de deelnemer zich licht in het hoofd voelt, moet hij/zij dat dan meteen aan de onderzoeksmedewerkers vertellen. - ECG: de deelnemer kan huidirritatie krijgen, zoals roodheid of jeuk. Het is zeldzaam, maar kan optreden tijdens een ECG door de elektroden of gel die worden gebruikt. - MRI: voor deze test ligt de deelnemer opgesloten in een kleine, gedeeltelijk afgesloten ruimte. Het apparaat kan een hard geluid maken. Mensen met claustrofobie (angst voor kleine ruimtes) kunnen tijdens een MRI soms angstig worden. Onderzoeksmedewerkers kunnen de deelnemer een medicijn geven tegen deze angstgevoelens. De MRI-scanner veroorzaakt geen pijn en de deelnemer wordt niet blootgesteld aan röntgenstraling. Als de deelnemer bepaalde metalen in har/zijn lichaam heeft (bijv. pacemaker, kunstgewrichten, staven of platen), krijgt de deelnemer geen MRI-scan. Vullingen in het gebit reageren minder sterk op het magnetisme en zijn dus wel toegestaan. Breng de onderzoeksarts en onderzoeksmedewerkers op de hoogte van al het metaal in de deelnemers lichaam, afgezien van de vullingen in har/zijn gebit. - CT-scan: bij een CT scan worden met behulp van een kleine hoeveelheid röntgenstraling foto's gemaakt van de binnenkant van de deelnemers lichaam. De stralingsdosis die wordt gebruikt is heel klein. De effecten van blootstelling aan straling stapelen op tijdens de levensduur. Het is mogelijk dat de deelnemers risico op letsel of kanker wordt verhoogd als de deelnemer meerdere van deze onderzoeken ondergaat. De deelnemer krijgt een contrastmiddel. Het contrastmiddel kan een allergische reactie veroorzaken. De deelnemer moet het de onderzoeksarts vertellen als hij/zij al eens een reactie op een contrastmiddel heeft gehad. - Biopsie: elke medische handeling waarbij de huid wordt doorboord brengt het risico op infectie, bloeduitstorting of bloeding met zich mee. Maar omdat de snee klein is, is het risico laag. Na een naaldbiopsie kan enige lichte pijn worden verwacht. Er bestaat ook een klein risico dat de deelnemer allergisch reageert op de lokale verdoving.
De algehele onderzoeksbehandeling wordt gedefinieerd als IT CyPep 1 in combinatie met IV pembrolizumab. Toediening CyPep 1 CyPep 1 wordt Q2W toegediend als IT injectie. CyPep 1 wordt toegediend met een naald die in meerdere richtingen wordt bewogen om een gelijkmatige verdeling van CyPep 1 in de gehele tumorlaesie te bereiken. Bij de bezoeken waarbij CyPep 1 en pembrolizumab op dezelfde dag worden toegediend, moet CyPep 1 30 tot 60 minuten na afloop van het pembrolizumabinfuus worden toegediend. Zie de onderzoekshandleiding met richtlijnen voor intratumorale toediening van CyPep-1 voor meer informatie. Het cumulatieve maximaal geïnjecteerde volume CyPep 1 is 4 ml (cumulatieve maximale dosis van 20 mg bij de aanbevolen concentratie van 5 mg/ml) per behandeldag voor elke patiënt en de injectie mag worden verdeeld over 1 tot 3 tumorlaesies afhankelijk van de tumorlaesie-omvang. Tijdens de behandelperiode moeten dezelfde laesies worden geïnjecteerd als die zijn vastgesteld als geïnjecteerde laesies bij baseline. Het volume CyPep 1 dat aan elke geïnjecteerde laesie wordt toegediend, wordt bepaald aan de hand van de langste diameter van de laesie. Gestreefd moet worden om het maximale volume CyPep 1 toe te dienen zoals gepland per laesie-omvang. Toediening van pembrolizumab De dosis pembrolizumab in combinatie met CyPep 1 is 400 mg Q6W, toegediend via een 30 minuten durende infusie, vanaf bezoek 1 van cyclus 1. Bij de bezoeken waarbij CyPep 1 en pembrolizumab op dezelfde dag worden toegediend, moet CyPep 1 30 tot 60 minuten na afloop van het pembrolizumabinfuus worden toegediend. Vanaf cyclus 2 mag pembrolizumab tot maximaal 3 dagen voor of na het geplande bezoek 1 van elke cyclus worden toegediend. Het apothekershandboek bevat specifieke instructies voor de bereiding van een pembrolizumabinfuus en toediening van de infuusoplossing.
Het getoonde overzicht van studielocaties is (nog) niet compleet. Check met uw arts of deze studie ook nog ergens anders loopt.
-
Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
-
Erasmus MC
-
Maastricht Universitair Medisch Centrum
Mijn overzicht
Hier vind je een overzicht van de door jou bewaarde studies. Zo maak je eenvoudig een lijstje van onderzoeken die voor jou relevant zijn. Ook kun je ervoor kiezen om in één keer een samenvatting van al je geselecteerde onderzoeken te printen.