HOPE (GBT440-MRI) side study
Algemeen
Het effect van GBT440 op cerebrale perfusie en oxygenatie (GBT440-MRI side study)
- Leeftijd
- Enkel volwassenen
- Fase onderzoek
- Niet van toepassing
- Bij diagnose
-
- Sikkelcelziekte
1. Om het effect van verhoogde hematocriet op cerebrale perfusie zoals afgebeeld door CBF en CVR te beoordelen. 2. Om het effect van GBT440 op zuurstofverzadiging van de cerebrale vasculatuur en het lokale zuurstofverbruik te bepalen. 3. Bepaal de dosisresponsrelatie van GBT440 op de bovenstaande parameters. 4. Bepalen van het effect op schuifspanning van GBT440.
In de huidige onderzoeken hebben we ruime ervaring opgebouwd met alle genoemde MRI-technieken en we beschouwen onszelf als een van de weinige laboratoria ter wereld die deze technisch veeleisende metingen niet-invasief kunnen uitvoeren met behulp van MRI. Patiënten zullen worden geanalyseerd met MRI na opname in de HOPE-trial voor het begin van de studiemedicatie en 3 maanden na de start van de studiemedicatie. Aangezien patiënten gerandomiseerd worden tussen hoge dosis GBT440, lage dosis GBT440 en Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. , zullen drie groepen worden geanalyseerd met betrekking tot het effect van GBT440 op cerebrale perfusie. De volgende metingen van de cerebrale perfusie worden uitgevoerd met MRI: 1. CBF wordt gemeten door PCASL in SCD. 2. CVR zal worden beoordeeld door de toediening van acetazolamide, een koolzuuranhydraseremmer die een krachtig cerebraal vaatverwijdend effect produceert dat vergelijkbaar is met 5% CO2-inademing8,9 3. Gebruik van cerebrale zuurstof wordt gemeten met MRI-techniek door T2-relaxatie onder spin-tagging (TRUST).
- Onderzoeksgebied
- Diagnostiek
- Soort onderzoek
- Observationeel onderzoek In de epidemiologie en statistiek trekt een observationeel onderzoek conclusies over het mogelijke effect van een behandeling bij de deelnemers, waarbij de indeling van de deelnemers in een behandelgroep versus een controlegroep buiten de controle van de onderzoeker valt. In sommige gevallen zijn observationele onderzoeken echter de geschiktste opzet – bijvoorbeeld als de aandoening die wordt onderzocht, zeldzaam is. Daarbij zijn niet-interventionele observationele onderzoeken soms de enige ethische benadering. Als bijvoorbeeld het effect van een risicofactor in het milieu als asbest wordt onderzocht, zou het onethisch zijn deelnemers opzettelijk bloot te stellen aan die risicofactor. In een niet-interventioneel observationeel onderzoek worden geen aanvullende diagnostische of controleprocedures toegepast op de patiënten, en worden er epidemiologische methoden gebruikt voor de analyse van verzamelde gegevens (zoals volgens artikel 2(c) van 2001/20/EG).
Onderzoekspopulatie
Patiënten die participeren in de HOPE-studie zullen worden gevraagd om deel te nemen aan de MRI-studie en zullen worden blootgesteld aan GBT440 met hoge dosis, lage dosis GBT440 of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. op geblindeerde gerandomiseerde gecontroleerde wijze. Inclusiecriteria Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's. zijn identiek aan de Inclusiecriteria Inclusiecriteria zijn de kenmerken die potentiële deelnemers moeten hebben om in aanmerking te komen voor deelname aan een klinisch onderzoek. Ze beschrijven de criteria voor de patiëntenpopulatie en patiëntenselectie. De inclusiecriteria (en exclusiecriteria) zijn een belangrijk onderdeel van een onderzoeksprotocol. Als ze goed zijn gedefinieerd, vergroten de inclusie- en exclusiecriteria de kansen dat het onderzoek betrouwbare resultaten oplevert. Ook beschermen ze de deelnemers tegen letsel en minimaliseren ze de risico's. van de HOPE-studie.
Inclusiecriteria: Je mag meedoen als
1. patiënten moeten geïncludeerd zijn in de HOPE study (GBT440-034 - NL60453.018.17)
Exclusiecriteria: Je mag niet meedoen als
1. patiënten die zijn uitgesloten voor deelname aan de HOPE studie (GBT440-031 - NL60453.018.17)
2. al er geen toestemming is gegeven
3. als er een contra-indicatie bestaat voor MRI of acetazolamide
4. als er in het verleden een beroerte (met symptomen) heeft plaatsgevonden
MRI is onschadelijk. de ACZ injectie is nagenoeg veilig en bloedafname is routine in patiënten met SCD. Parameters met het afgenomen bloed verkregen zijn worden ook klinisch gebruikt. Participatie lijkt daardoor weinig belasting en risico's met zich mee te brengen. Omdat MRI van het hoofd niet routine is in volwassenen SDC -patiënten, leveren toevalsbevindingen mogelijk een therapeutische winst op. de te bestuderen populatie representeert een patiënten groep met de hoogste ziekte-ernst en is, derhalve, representabel.
Mijn overzicht
Hier vind je een overzicht van de door jou bewaarde studies. Zo maak je eenvoudig een lijstje van onderzoeken die voor jou relevant zijn. Ook kun je ervoor kiezen om in één keer een samenvatting van al je geselecteerde onderzoeken te printen.