HOVON-associated CMV pp65 specific T-cells
Algemeen
BEHANDELING MET CMV PP 65 SPECIFIEKE T CELLEN GEGENEREERD MET BEHULP VAN EEN CMV PP65 PEPTIDEN VERZAMELING BIJ PATIENTEN MET CMV REACTIVATIE OF CMV ZIEKTE NA ALLOGENE STAMCELTRANSPLANTATIE
- Leeftijd
- Enkel volwassenen
- Fase onderzoek
- Fase 2
- Bij diagnose
-
- Hematologie
- Vaststellen van de uitvoerbaarheid, verdraagbaarheid en veiligheid van de toediening van donor of patiënt afkomstige CMV pp65-specifieke T-cellen bij patiënten met CMV reactivatie of CMV ziekte na alloSCT. - Vaststellen van de aanwezigheid van CMV pp65-specifieke T-cellen na de infusie van CMV pp65-specifieke T-cellen. - Evalueren of de toediening van CMV pp65-specifieke T-cellen bij patiënten met persisterende CMV reactivatie of CMV ziekte na alloSCT leidt tot een complete of partiële respons.
Dit is een open-label niet gerandomiseerde fase I/II feasibility studie om patiënten met een persistente CMV reactivatie of CMV ziekte na alloSCT te behandelen met CMV pp65-specifieke T-cellen. Na de stamceltransplantatie worden patiënten met een CMV seropositieve donor wekelijks gecontroleerd op CMV reactivatie met gebruikmaking van PCR voor detectie van CMV DNA. In het geval van een CMV reactivatie (gedefinieerd als CMV DNA load van >1000 cp/ml) worden patiënten behandeld met antivirale therapie volgens het standaard protocol. Patiënten die niet reageren op antivirale farmacotherapie (gedefinieerd als persisterende CMV DNA load van meer dan 1000cp/ml of CMV ziekte na behandeling met antivirale middelen gedurende twee weken of relapse van CMV DNA load van meer dan 1000 cp/ml binnen 4 weken na adequate behandeling met antivirale therapie of een contra-indicatie voor behandeling met antivirale therapie naar het oordeel van de behandelaar) of CMV ziekte (orgaan falen door CMV infectie (pneumonitis, retinitis, encephalitis, hepatitis en beenmerg suppressie) zullen worden behandeld met CMV pp65-specifieke CD8+ en CD4+ T-cellen afkomstig van de CMV seropositieve donor. Perifeer bloed mononucleaire cellen (PBMC) van de donor worden verkregen middels leukaferese en zullen in vitro gestimuleerd worden met de pp65 CMV peptiden pool. Interferon-gamma (IFNg) secreterende cellen zullen worden geïsoleerd en vervolgens worden toegediend aan de patiënt direct na de kwaliteitscontroles. Als de transplantatie heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van CD34-positieve cel selectie en de CD34-negatieve subfractie is gecryopreserveerd op een GMP-faciliteit, dan kan deze fractie ook worden gebruikt voor de selectie van CMV pp65-specifieke T-cellen. Antivirale behandeling kan worden gecontinueerd als er volgens de behandelaar geen sprake is van een contra-indicatie. In het geval van een voordurende CMV reactivatie of CMV ziekte kan de infusie van CMV pp65-specifieke T-cellen tot twee keer worden herhaald met een interval van tenminste vier weken. De patiënten worden gecontroleerd op het optreden van adverse events en op het effect op de CMV DNA load. Follow-up van patiënten wordt uitgevoerd tot 6 maanden na de infusie van CMV pp65-specifieke T-cellen of tot DLI, afhankelijk van wat als eerste optreedt.
- Onderzoeksgebied
- Diagnostiek, Therapeutisch, Veiligheid, Anders
- Soort onderzoek
- Interventie-onderzoek Een interventioneel onderzoek is een onderzoek waarin bij de deelnemers een interventie wordt uitgevoerd, zoals een nieuw geneesmiddel, om deze te beoordelen. Tijdens het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen worden geneesmiddelen beoordeeld door interventionele onderzoeken, ook bekend als klinische onderzoeken. Klinische onderzoeken kunnen op veel manieren worden opgezet, maar ze zijn doorgaans gerandomiseerd (deelnemers worden willekeurig ingedeeld in verschillende armen in het onderzoek) en gecontroleerd (het onderzoeksmiddel wordt aan de ene arm gegeven en de uitkomsten worden vergeleken met een andere behandeling of placebo gegeven in een andere arm). Dit worden gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken of RCT's ('randomised controlled trials') genoemd.
Onderzoekspopulatie
- Ontvangers van alloSCT met een CMV reactivatie en niet reageren op antivirale farmacotherapie (gedefinieerd als persisterende CMV DNA load van meer dan 1000cp/ml of CMV ziekte na behandeling met antivirale middelen gedurende twee weken of een relapse van CMV DNA load van meer dan 1000 cp/ml gedurende 4 weken na adequate behandeling met antivirale farmacotherapie of een contra-indicatie voor behandeling met antivirale therapie naar het oordeel van de behandelaar) of - Patiënten die een CMV ziekte ontwikkelen (orgaan falen door CMV infectie (pneumonitis, retinitis, encephalitis, hepatitis en beenmerg suppressie)) - Er zullen 15 patienten worden behandeld met CMV pp65 specifieke T cellen
Inclusiecriteria: Je mag meedoen als
- leeftijd 0-75 jaar
- Mogelijkheid tot het verkrijgen van leukoferese product van de CMV seropositieve donor of beschikbaarheid van een perifeer bloed cell transplantaat (PBSCT) of van een GMP cryogepreserveerd CD34-negative subfractie van een CD34-positief geselecteerd PBSCT-product van de donor.
- Falen van antivirale therapie, gedefinieerd als persistente CMV DNA load van meer dan 1000 cp/ml of CMV ziekte na 2 weken met adequate behandeling met antivirale middelen.
- Getekend informed consent formulier van de patient en/of de ouders of voogd
Exclusiecriteria: Je mag niet meedoen als
- levensverwachting van < 3 maanden
- Eind stadium irreversibel multi-systeem orgaan falen.
- zwangere of lacterende vrouwen
- ernstige psychologische afwijkingen
- HIV positiviteit patient
- HIV positiviteit donor
Tijdens het toedienen van de T-cellen wordt de patiënt kortdurend opgenomen. Tijdens de infusie van de CMV pp65-specifieke T-cellen of kort daarna kunnen geringe bijwerkingen zoals koorts en rillingen optreden. Deze symptomen zijn met paracetamol goed te onderdrukken. Indien er geen bijwerkingen optreden kan de patiënt dezelfde dag weer naar huis. Normaalgesproken wordt er één tot twee keer per week een bloedafname gedaan. In deze studie zal in de week van toediening van de CMV pp65-specifieke T-cellen twee keer extra bloed worden afgenomen. Vervolgens zal gedurende acht weken één keer per week bloed worden afgenomen en daarna gedurende vier maanden één keer per maand. De bloedafnames worden gecombineerd met de standaard bloedafnames zoals die normaalgesproken na een allogene stamceltransplantatie worden gedaan. Enkele weken na de infusie van de cellen kan Graft versus Host ziekte optreden. De kans op deze bijwerking is kleiner dan na het toedienen van niet specifiek gekweekte donor lymfocyten.
toediening van CMV pp65-specifieke T-cellen
Mijn overzicht
Hier vind je een overzicht van de door jou bewaarde studies. Zo maak je eenvoudig een lijstje van onderzoeken die voor jou relevant zijn. Ook kun je ervoor kiezen om in één keer een samenvatting van al je geselecteerde onderzoeken te printen.