RUBY / 4010-03-001 / ENGOT EN-6 / GOG-3031 / GSK 213361
Algemeen
Een multicentrisch, gerandomiseerd, dubbelblind fase 3-onderzoek naar dostarlimab (TSR-042) plus carboplatine-paclitaxel versus placebo plus carboplatine-paclitaxel bij patiënten met terugkerende of primair gevorderde endometriumkanker (RUBY)
- Leeftijd
- Enkel volwassenen
- Fase onderzoek
- Fase 3
- Bij diagnose
-
- Endometriumkanker
Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of een onderzoeksmiddel met de naam dostarlimab (ook bekend als TSR-042) in combinatie met chemotherapie (carboplatine en paclitaxel), verslechtering van kanker onder patiënten kan helpen vertragen. De doeltreffendheid van dostarlimab wordt vergeleken met de doeltreffendheid van een placebo. Een placebo is een geneesmiddel zonder actief bestanddeel en is net als een suikerpil of water.
Dit is een multicentrisch, gerandomiseerd, Dubbelblind Dubbele blindering is een methode die wordt toegepast in klinische onderzoeken om het risico van vertekening te verlagen, wat bewust of onbewust kan optreden wanneer onderzoeksdeelnemers en/of onderzoekers weten welke deelnemers welke behandeling (of placebo) krijgen. In een onderzoek met één behandelgroep en één placebogroep betekent blindering bijvoorbeeld dat de deelnemers niet weten in welke groep ze zijn ingedeeld. In een dubbelblind onderzoek weten noch het onderzoeksteam noch de deelnemers in welke groep de deelnemer is ingedeeld. Soms wordt de term 'enkelblind' gebruikt om onderzoeken te beschrijven waarin de deelnemers niet weten in welke groep ze zijn ingedeeld maar het onderzoeksteam wel. fase 3-onderzoek voor de evaluatie van de doeltreffendheid en veiligheid van dostarlimab plus carboplatine-paclitaxel versus Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. plus carboplatine-paclitaxel bij patiënten met terugkerende of primair gevorderde (stadium III of IV) endometriumkanker. In aanmerking komend In aanmerking komen met betrekking tot de ontwikkeling van geneesmiddelen verwijst doorgaans naar de eisen waaraan deelnemers moeten voldoen om te kunnen worden geselecteerd voor deelname aan een klinisch onderzoek. De eisen (criteria) omvatten vaak niet alleen elementen die deelname toestaan (inclusiecriteria) maar ook bijzonderheden die voorkomen dat iemand deelneemt (exclusiecriteria). e proefpersonen worden 1:1 gerandomiseerd om ofwel dostarlimab plus carboplatine-paclitaxel of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. plus carboplatine-paclitaxel te krijgen en worden gestratificeerd op microsatellietinstabiliteit (MSI) status (MSI-H of microsatellietstabiel [MSS]), voorafgaande externe radiotherapie van het bekken (ja of nee) en status van de ziekte (terugkerend, primair stadium III of primair stadium IV). Ongeveer 470 proefpersonen zijn gepland voor inschrijving in dit onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit een screeningperiode (dag -28 tot dag -1), een behandelingsperiode, een bezoek aan het einde van de behandeling (EvB), een veiligheids-follow-up bezoek en een periode voor overlevingsbeoordeling. Tijdens de behandelingsperiode vindt toediening van het onderzoeksgeneesmiddel plaats in cycli van drie weken gedurende de eerste zes cycli en in cycli van zes weken voor alle daaropvolgende cycli beginnende met cyclus 7. Proefpersonen krijgen iedere drie weken (Q3W) gedurende 6 cycli dostarlimab of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. in combinatie met carboplatine-paclitaxel, beginnende met cyclus 1 dag 1 (onderzoeksdag 1); gevolgd door monotherapie met dostarlimab of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. iedere zes weken (Q6W) beginnende met cyclus 7 dag 1, gedurende maximaal drie jaar of tot optreden van ziekteprogressie (PD), onaanvaardbare toxiciteit, intrekking van toestemming, besluit van de onderzoeker of overlijden. Dostarlimab of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. moet worden toegediend voorafgaand aan toediening van carboplatine-paclitaxel. Het wordt aanbevolen dat paclitaxel eerst wordt toegediend en vervolgens carboplatine. Carboplatine kan echter ook eerst worden toegediend als dit de lokale institutionele praktijk is. Tumorbeeldvorming wordt uitgevoerd Q6W (± 7 dagen) vanaf de Randomisatie Randomisatie is een methode voor indelen of selecteren zonder gebruikmaking van een systeem. Het is zuiver willekeurig (bepaald door het toeval). In klinische onderzoeken worden deelnemers gewoonlijk willekeurig in verschillende armen van het onderzoek ingedeeld (bijvoorbeeld voor toediening van het onderzoeksmiddel of voor placebo). Dit is een bepalend onderdeel van het gerandomiseerde gecontroleerde onderzoek ('randomised controlled trial', RCT). Randomisatie in klinische onderzoeken houdt in dat elke deelnemer een gelijke kans heeft in een van de armen van het onderzoek te worden ingedeeld. Het is een belangrijke methode om het risico van vertekening (bias) in de uitkomsten van het onderzoek te verlagen. datum tot en met week 25 (cyclus 8), gevolgd door iedere 9 weken (± 7 dagen) tot en met week 52. Tumorbeeldvorming wordt vervolgens iedere 12 weken (± 7 dagen) uitgevoerd tot PD is bevestigd of een kankervervolgtherapie wordt gestart, wat zich het eerst voordoet. Daarna zullen scans worden uitgevoerd volgens de standaardzorg. Als een proefpersoon de behandeling niet voortzet vanwege een reden anders dan PD, overlijden, intrekking van toestemming of verlies voor follow-up, dienen de radiografische scans te worden voortgezet met de vastgestelde intervallen. Het verdient aanbeveling PD te bevestigen binnen minimaal 4 weken en maximaal 6 weken na de eerste PD-beoordeling. Voorwaarde voor voortzetting van de onderzoeksbehandeling na het eerste bewijs van PD is dat de proefpersonen klinisch stabiel zijn (d.w.z. geen tekenen of symptomen van klinisch significante PD, waaronder verergering van laboratoriumwaarden, geen snelle PD, geen afname van ECOG (Eastern Cooperative Oncology Group)-prestatiestatus en geen progressieve tumor op kritieke anatomische plaatsen [bijv. ruggenmergcompressie en intracraniële tumorbloeding] waarvoor snel medisch ingrijpen is vereist). Het verdient aanbeveling om bij klinisch stabiele proefpersonen de onderzoeksbehandeling niet te stoppen voordat PD is bevestigd. PRO-beoordelingen (EQ-5D-5L, EORTC QLQ-C30 en EORTC-QLQ-EN24) worden tijdens ieder klinisch bezoek verzameld en ook tijdens iedere overlevingsfollow-up beoordeling. Voor en na de toediening van de onderzoeksbehandeling worden bij alle proefpersonen bloedmonsters voor de beoordeling van PK en immunogeniciteit verzameld. PK en immunogeniciteit worden alleen geanalyseerd bij proefpersonen die dostarlimab plus carboplatine-paclitaxel krijgen. Bloedmonsters voor de analyse van circulerend tumor-DNA en andere biomarkers worden tijdens de screening verzameld samen met monsters voor PK-metingen. Verzameling en vastlegging van alle bijwerkingen (AE's) voor iedere proefpersoon beginnen op de dag van het tekenen van het toestemmingsformulier. Niet-ernstige AE's worden verzameld tot en met de dag van het bezoek aan het einde van de behandeling (EvB) (zie rubriek 7.1). Ernstige bijwerkingen (SAE's) dienen gedurende 90 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling te worden gemeld of totdat de proefpersoon begint met een andere kankertherapie, wat zich het eerst voordoet. Aan het onderzoeksgeneesmiddel gerelateerde SAE's zullen gedurende 90 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling worden verzameld. Eventuele zwangerschappen moeten worden gedetecteerd tijdens de nabehandeling van 180 dagen.
- Onderzoeksgebied
- Therapeutisch, Veiligheid, Anders, Farmacokinetiek, Organisatorisch/zorgonderzoek
- Soort onderzoek
- Interventie-onderzoek Een interventioneel onderzoek is een onderzoek waarin bij de deelnemers een interventie wordt uitgevoerd, zoals een nieuw geneesmiddel, om deze te beoordelen. Tijdens het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen worden geneesmiddelen beoordeeld door interventionele onderzoeken, ook bekend als klinische onderzoeken. Klinische onderzoeken kunnen op veel manieren worden opgezet, maar ze zijn doorgaans gerandomiseerd (deelnemers worden willekeurig ingedeeld in verschillende armen in het onderzoek) en gecontroleerd (het onderzoeksmiddel wordt aan de ene arm gegeven en de uitkomsten worden vergeleken met een andere behandeling of placebo gegeven in een andere arm). Dit worden gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken of RCT's ('randomised controlled trials') genoemd.
Onderzoekspopulatie
Vrouwelijke patienten in de leeftijd van 18 jaar en ouder met een diagnose van endometriumkanker in stadium III of IV.
Inclusiecriteria: Je mag meedoen als
1. Vrouwelijke proefpersoon van minimaal 18 jaar oud, in staat om de onderzoeksprocedures te begrijpen en haar deelname aan het onderzoek te bevestigen door schriftelijk haar Geïnformeerde toestemming
Vrijwillige toestemming, met kennis van alle relevante informatie, om deel te nemen aan een wetenschappelijk of klinisch onderzoek. Voordat een onderzoek mag worden uitgevoerd, moeten deelnemers worden geïnformeerd over alle aspecten van het onderzoek zoals de doelen, methoden, verwachte voordelen en mogelijke risico's. Deelnemers moeten ook weten dat ze zich op elk moment uit het onderzoek kunnen terugtrekken zonder negatieve gevolgen voor hun lopende zorg of behandeling.
te geven.
2. Proefpersoon heeft histologisch of cytologisch bevestigde endometriumkanker met terugkerende of gevorderde ziekte.
3. Proefpersoon moet een adequaat tumorweefselmonster verstrekken tijdens de screening voor het testen van de MSI-status
4. Proefpersoon moet primaire ziektestadium III of IV hebben of eerste terugkerende endometriumkanker met een lage kans op genezing via stralingstherapie of chirurgie, of een combinatie hiervan, en voldoet minimaal aan de volgende criteria:
a. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIA tot IIIC1 met de aanwezigheid van een volgens RECIST v.1.1 evalueerbare of meetbare ziekte op basis van de beoordeling van de onderzoeker. Op laesies die niet eenduidig zijn of die mogelijk het gevolg zijn van een postoperatieve verandering, dient een biopsie te worden uitgevoerd en de aanwezigheid van een tumor te worden bevestigd.
b. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIC1 met carcinosarcoom, clear cell-, sereuze of gemengde histologie (met ≥ 10% carcinosarcoom, clear cell- of sereuze histologie) ongeacht de aanwezigheid van evalueerbare of meetbare ziekte bij beeldvorming.
c. Proefpersoon heeft primaire ziektestadium IIIC2 of IV.
d. Proefpersoon heeft eerste terugkerende ziekte en is chemotherapienaïef.
e. Proefpersoon heeft vooraf neo-adjuvante/adjuvante systemische chemotherapie gekregen en had terugkerende ziekte of PD ≥ 6 maanden na voltooiing van de behandeling (eerste ziekteterugkering).
5. Proefpersoon heeft een ECOG-prestatiestatusscore van 0 of 1.
6. Proefpersoon heeft adequate orgaanfunctie zoals hieronder gedefinieerd:
a. Absolute neutrofielentelling ≥ 1,500 cellen/μl
b. Bloedplaatjes ≥ 100.000 cellen/μl
c. Hemoglobine ≥ 9 g/dl of ≥ 5,6 mmol/l
d. Serum creatinine ≤ 1,5× bovengrens van de normaalwaarde (ULN) of berekende creatinineklaring ≥ 50 ml/min volgens de Cockcroft-Gault-vergelijking voor proefpersonen met concentraties aan creatinine > 1,5 × institutionele ULN
e. Totale bilirubine ≤ 1,5× ULN en directe bilirubine ≤ 1× ULN
f. Aspartaataminotransferase en alanine-aminotransferase ≤ 2,5× ULN tenzij leverMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
n aanwezig zijn. In dat geval moeten de waarden ≤ 5× ULN zijn
g. Internationale genormaliseerde ratio of protrombinetijd (PT) ≤ 1,5× ULN en geactiveerde partiële tromboplastinetijd ≤ 1,5× ULN. Proefpersonen die antistollingstherapie ontvangen moeten een PT of partiële tromboplastine hebben die binnen het therapeutische bereik valt van het beoogde gebruik van anticoagulantia.
7. Proefpersonen moeten binnen 72 uur na de eerste dosis van de onderzoeksmedicatie een negatieve serumzwangerschapstest hebben, tenzij ze niet in de vruchtbare leeftijd zijn. Niet-vruchtbare leeftijd wordt als volgt gedefinieerd:
a. Proefpersoon is ≥ 45 jaar oud en heeft gedurende > 1 jaar geen menstruatie gehad.
b. Een follikelstimulerende hormoonwaarde in het postmenopauzale bereik bij de screening als geen menstruatie heeft plaatsgevonden gedurende < 2 jaar zonder hysterectomie of oöforectomie.
c. Post-hysterectomie, post-bilaterale oöforectomie of post-tubaligatie.
- Gedocumenteerde hysterectomie of oöforectomie moet zijn bevestigd met het medische dossier van de betreffende procedure of bevestigd door middel van een echografie, beeldvorming door magnetische resonantie (MRI) of berekende tomografiescan (CT).
- Tubaligatie moet zijn bevestigd met het medische dossier van de betreffende procedure omdat de proefpersoon anders moet voldoen aan de criteria in het inclusiecriterium 8.
- Informatie moet op juiste wijze zijn opgenomen in de brondocumenten van het centrum.
8. Proefpersonen in de vruchtbare leeftijd moeten ermee instemmen ten minste 2 adequate anticonceptiemiddelen te gebruiken met hun partners vanaf het screeningsbezoek en gedurende 180 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling.
Exclusiecriteria: Je mag niet meedoen als
1. Proefpersoon heeft neo-adjuvante/adjuvante systemische chemotherapie ondergaan voor primaire ziektestadium III of IV en:
a. heeft geen ziekteterugkering of PD gehad voorafgaande aan deelname aan het onderzoek
OF
b. had ziekteterugkering of PD binnen 6 maanden na voltooiing van chemotherapie voorafgaande aan deelname aan het onderzoek
2. Proefpersoon heeft > 1 recidief van endometriumkanker.
3. Proefpersoon heeft eerder therapie ondergaan met een middel tegen geprogrammeerde celdood-1 (anti-PD-1), geprogrammeerde celdood-ligand 1 of geprogrammeerde celdood-ligand 2.
4. Proefpersoon heeft eerder kankertherapie ondergaan (chemotherapie, doelgerichte therapieën, hormonale therapie, radiotherapie of immunotherapie) binnen 21 dagen of binnen < 5 keer de halfwaardetijd van de meest recente therapie voorafgaande aan onderzoeksdag 1, afhankelijk van welke periode het kortst is.
5. Proefpersoon heeft een concomitante maligniteit, of proefpersoon heeft een eerdere, niet endometriale invasieve maligniteit gehad en was ziektevrij gedurende < 3 jaar of is in de afgelopen 3 jaar actief behandeld voor die maligniteit. Niet-melanome huidkanker is toegestaan.
6. Proefpersoon heeft een bekende, ongecontroleerde Metastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
in het centrale zenuwstelsel, carcinomatosis meningitis of beide. Opmerking: proefpersonen met eerder behandelde hersenMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
n kunnen deelnemen op voorwaarde dat zij stabiel zijn (zonder bewijs van PD bij beeldvorming [gebruikmakend van dezelfde vorm van beeldvorming voor iedere beoordeling, hetzij MRI- of CT-scan] gedurende ten minste 4 weken voorafgaande aan de eerste dosis van de onderzoeksbehandeling en eventuele neurologische symptomen zijn teruggekeerd naar baseline), er geen bewijs is voor nieuwe of vergrote hersenMetastase
Metastase (of uitzaaiing) is de verspreiding van tumorcellen vanuit de oorspronkelijke locatie (de primaire locatie) naar een ander deel van het lichaam. Tumoren kunnen metastaseren (uitzaaien) door nabijgelegen weefsel binnen te dringen of door zich te verspreiden via de circulatie (bloed en lymfestelsel).
n en dat zij gedurende ten minste 7 dagen voorafgaande aan de eerste dosis van de onderzoeksbehandeling geen steroïden hebben gebruikt. Proefpersonen met carcinomateuze meningitis zijn van deelname aan het onderzoek uitgesloten, ongeacht hun klinische stabiliteit.
7. Proefpersoon heeft een bekende historie van humaan immunodeficiëntievirus (HIV; HIV 1/2 antilichamen).
8. Proefpersoon heeft bekende actieve hepatitis B (bijv. hepatitis-B-oppervlakteantigen reactief) of hepatitis C (bijv. hepatitis C-virus ribonucleïnezuur [kwalitatief] is gedetecteerd).
9. Proefpersoon heeft een actieve auto-immuunziekte waarvoor in de afgelopen 2 jaar systemische behandeling was vereist. Vervangingstherapie wordt niet beschouwd als een vorm van systemische behandeling (bijv. schildklierhormoon of insuline)
10. Proefpersoon heeft een diagnose van immunodeficiëntie of krijgt binnen 7 dagen voorafgaand aan de eerste dosis onderzoeksbehandeling systemische steroïdentherapie of enige andere vorm van systemische immuunsuppresietherapie.
11. Proefpersoon is niet hersteld (d.w.z. naar graad ≤ 1 of naar baseline) van door cytotoxische therapie geïnduceerde AE's. Opmerking: proefpersonen met graad ≤ 2 neuropathie, graad ≤ 2 alopecia of graad ≤ 2 vermoeidheid vormen een uitzondering op dit criterium en kunnen in aanmerking komen voor het onderzoek.
12. Proefpersoon is niet voldoende hersteld van AE's of complicaties van ingrijpende chirurgie om de behandeling te beginnen.
13. Proefpersoon heeft een bekende overgevoeligheid voor bestanddelen of hulpstoffen van carboplatine, paclitaxel of dostarlimab.
14. Proefpersoon neemt momenteel deel aan het onderzoek en krijgt een onderzoeksbehandeling of heeft deelgenomen aan een onderzoek en onderzoeksbehandeling gekregen of heeft binnen 4 weken na de eerste dosis onderzoeksbehandeling een onderzoekshulpmiddel gebruikt.
15. Proefpersoon wordt als risicovol beschouwd vanwege een ernstige, ongecontroleerde medische aandoening, niet-kwaadaardige systemische ziekte of actieve infectie waarvoor systemische therapie is vereist. Specifieke voorbeelden zijn onder meer, maar niet beperkt tot, niet-infectieuze pneumonitis, ongecontroleerde ventriculaire aritmie, recent (binnen 90 dagen) myocardinfarct, ongecontroleerde ernstige convulsieve aandoening, instabiele ruggenmerg compressie, vena cava superior syndroom of psychiatrische aandoeningen of aandoeningen als gevolg van middelenmisbruik die naleving van de onderzoeksvereisten zouden verstoren (waaronder het verkrijgen van Geïnformeerde toestemming
Vrijwillige toestemming, met kennis van alle relevante informatie, om deel te nemen aan een wetenschappelijk of klinisch onderzoek. Voordat een onderzoek mag worden uitgevoerd, moeten deelnemers worden geïnformeerd over alle aspecten van het onderzoek zoals de doelen, methoden, verwachte voordelen en mogelijke risico's. Deelnemers moeten ook weten dat ze zich op elk moment uit het onderzoek kunnen terugtrekken zonder negatieve gevolgen voor hun lopende zorg of behandeling.
).
16. Proefpersoon is zwanger of geeft borstvoeding of verwacht zwanger te worden binnen de geplande duur van het onderzoek vanaf het screeningsbezoek tot en met 180 dagen na de laatste dosis van de onderzoeksbehandeling.
Dostarlimab: Deze bijwerkingen worden als zeer vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die dostarlimab namen (kunnen optreden bij meer dan 1 op de 10 mensen): • Afname van het aantal rode bloedcellen, die zuurstof vervoeren. Een laag aantal rode bloedcellen kan zorgen dat u zich vermoeid of buiten adem voelt, en de symptomen kunnen een bloedtransfusie nodig maken (bloedarmoede) • Een gevoel van moeten braken (misselijkheid) • Braken • Veelvuldige waterige ontlasting (diarree) • Jeukende huid (pruritus) • Uitslag • Toegenomen gehalten van door de lever geproduceerde stoffen in het bloed, wat een teken kan zijn van leverbeschadiging (toegenomen ASAT, toegenomen ALAT) (toegenomen transaminases) Deze bijwerkingen worden als vaak voorkomend beschouwd bij patiënten die dostarlimab namen (kunnen optreden bij hooguit 1 op 10 mensen): • Afgenomen productie van bijnierschorshormonen, wat kan leiden tot mogelijke zwakte en/of lage bloeddruk (bijnierinsufficiëntie) • Onderactieve schildklier (hypothyroïdie) • Overactieve schildklier (hyperthyroïdie) • Ontsteking van de longen, wat kan leiden tot kortademigheid en moeite met ademhalen (pneumonitis) • Ontsteking van de dikke darm, wat kan leiden tot maagpijn of diarree (colitis) • Spierpijn (myalgie) • Koude rillingen • Koorts (pyrexie) • Infusiegerelateerde reacties, die kunnen optreden binnen 24 uur na ontvangst van een intraveneuze infusie, of die vertraagd kunnen optreden na hooguit ongeveer 2 weken. Infusiegerelateerde bijwerkingen kunnen onder andere zijn: duizeligheid of flauwvallen, blozen, uitslag, koorts, koude rillingen, kortademigheid, hogere of lagere bloeddruk, snellere hartslag, zwelling van lippen, tong of gezicht, misselijkheid, rugpijn of pijn op de plaats van de infusie. Hoewel infusiegerelateerde reacties meestal omkeerbaar zijn, kunnen ze ernstig of levensbedreigend zijn. (Infusiegerelateerde reacties) De onderstaande bijwerkingen vereisen onmiddellijke medische hulp of advies. De patient moet de onderzoeker meteen bellen als zij een of meerdere van deze bijwerkingen krijgt. • Ademhaling: kortademigheid, snelle ademhaling, nieuwe of erger wordende hoest • Maag/darmen: diarree, zwarte of bloederige ontlasting, pijn in de maagstreek, misselijkheid of braken • Nieren: donkere of bloederige urine, vaker dan normaal moeten plassen • Bewegingsapparaat: pijn op de borst, spierpijn of zwakte • Hart: snelle of ongewone hartslag • Huid: uitslag, jeuk, blaren, bleke of gele huid • Ogen: geel kleuren van de het wit van de ogen, wazig zien • Hersenen: abnormaal denken, verwarring, veranderingen in de persoonlijkheid, hoofdpijn en stijve nek • Algemeen: sneller bloeden of blauwe plekken krijgen dan normaal, het koud hebben, haaruitval, duizeligheid of flauwvallen, zich moe of zwak voelen, koorts of koude rillingen Deze bijwerkingen worden beschouwd als soms voorkomend bij patiënten die dostarlimab kregen (kunnen optreden bij 1 op hooguit 100 mensen): • Vernietiging van rode bloedcellen, wat kan leiden tot vermoeidheid, duizeligheid, gele huid of snelle hartslag (auto-immune hemolytische anemie) • Ontsteking van de schildklier (thyroïditis) • Ontsteking van de hypofyse (hypofysitis) • Ernstige hoge bloedsuiker vanwege niet-gecontroleerde diabetes (diabetische ketoacidose) • Diabetes waarvoor insuline nodig is (diabetes mellitus type 1) • Ontsteking van het oog, wat kan leiden tot roodheid, wazig zien of gezichtsverlies (uveïtis) • Ontsteking van de lever (hepatitis) • Ontsteking van de alvleesklier, wat leidt tot pijn in de bovenbuik. Dit kan ernstig worden en leiden tot misselijkheid en braken, koorts en snelle hartslag (pancreatitis) • Spierpijn in meerdere spieren (polymyalgia rheumatica) • Nierontsteking (nefritis) Er zijn zeldzame maar ernstige immuungerelateerde bijwerkingen die werden waargenomen toen dostarlimab in combinatie met andere medicijnen werd gebruikt: • Spierontsteking, wat kan leiden tot zwakte, zwelling en pijn (myositis) • Ontsteking in het hele lichaam, met als gevolg hoge of lage temperaturen, lage bloeddruk, versnelde hartslag, snellere ademhaling en laag of hoog aantal witte bloedcellen (systemisch inflammatoir responssyndroom) • Overactieve immuunsysteemcellen, die lichaamsweefsels en -organen beschadigen, met als gevolg tekenen van niet-gecontroleerde koorts, vergrote milt, lage aantallen bloedcellen en afwijkende levertestresultaten. Deze ziekte kan dodelijk zijn. (Hemofagocytische lymfohistiocytose). Er kunnen andere risico’s zijn bij gebruik van dostarlimab, klasse-effecten geheten. Dit zijn mogelijke risico’s, maar ze zijn tot nu tot niet bekend als bijwerkingen. De belangrijkste klasse-effecten zijn “immuungerelateerd”, d.w.z. bijwerkingen ten gevolge van een verhoogde activiteit van het immuunsysteem. Dit kan meerdere organen in het lichaam aantasten, zoals maagdarmkanaal, endocrien stelsel, hart- en vaatstelsel, longen, lever, huid, bewegingsapparaat en zenuwstelsel. RISICO’S VAN ONDERZOEKSPROCEDURES • Bloedmonsters: Tijdens het onderzoek zullen er met een naald bloedmonsters worden afgenomen uit een ader in de arm. Het afnemen van een bloedmonster kan wat ongemak en kneuzing veroorzaken en er bestaat de mogelijkheid op infectie. Tot de andere risico's, hoewel zelden voorkomend, behoren duizeligheid en flauwvallen. De totale hoeveelheid bloed die wordt afgenomen gedurende het hele onderzoek hangt af van hoelang de patient deelneemt. • Elektrocardiogrammen: Tijdens een elektrocardiogram (ecg of hartfilmpje) worden kleine pleisters op de borst, schouders en heupen geplaatst, waarna een machine de elektrische activiteit van het hart meet. Deze pleisters kunnen wat plaatselijke irritatie veroorzaken en kunnen onprettig te verwijderen zijn. • Bloeddruk en hartslag (polsslag): Er wordt een opblaasbare manchet om de arm geplaatst en een machine meet uw bloeddruk en hartslag, nadat de patient 10 minuten gezeten heeft. De patient kan wat licht ongemak in de arm hebben bij het vullen (oppompen) van de manchet. • Beeldvormingstechnieken: Tijdens deelname aan het onderzoek worden er scans genomen via computertomografie (CT) of magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) of positronemissietomografie/computertomografie (PET/CT). Met deze scans kunnen de artsen te weten komen of de kanker beter wordt, erger wordt, of hetzelfde blijft. Een CT-scan is een soort röntgenfoto. De patient wordt blootgesteld aan een laag stralingsniveau. De patient bespreekt het stralingsrisico van de diagnostische röntgenfoto met de onderzoeker en met de radioloog. De patient dient geen CT-scan te ondergaan als zij denkt zwanger te zijn. Een MRI-scan is pijnloos en stelt de patient niet bloot aan straling. Bij een MRI-scan wordt een sterkemagneet gebruikt. Vanwege het gebruik van een sterkemagneet krijgen deelnemers die een MRI-scan ondergaan de vraag om alle metaal van hun kleding en alle metalen voorwerpen uit hun zakken te verwijderen. De patient moet de onderzoeker informeren als er metaal in het lichaam zit van een operatie. Metaal of elektronische apparaten in het lichaam zoals kunstgewrichten of hartkleppen, een pacemaker of staven, platen en schroeven die botten op zijn plaats houden; mogelijk mag de patient geen MRI-scan hebben. Verder dient de patient geen MRI-scan te ondergaan als de patient een pacemaker heeft. Voorafgaand aan deze scans kan er met een naald contrastmiddel worden geïnjecteerd in een ader; dit is een kleurstof die door het lichaam verspreid wordt en helpt duidelijkere beelden te geven. De injectie van contrastmiddel kan wat ongemak en kneuzing veroorzaken. Hoewel reacties op de contrastkleurstof zeldzaam zijn, bestaat bij bepaalde personen die contrastmiddel krijgen het risico op mogelijk ernstige allergische reacties of nierschade. De vaakst voorkomende bijwerkingen zijn netelroos en misselijkheid. De patient moet het de arts vertellen als hij/zij al eens een slechte reactie gehad heeft op de kleurstof gebruikt voor een CT-scan of röntgenfoto, of als hij/zij allergisch is voor jodium. Sommige mensen kunnen bang worden door de beperkte ruimte in de machine of door de luide, herhaalde geluiden die de machine maakt. Een PET/CT-scan combineert een CT-scan en een PET-scan. Een PET-scan maakt foto’s van organen en weefsels in het lichaam om te zien hoe ze werken. De test wordt gedaan na injectie van een radioactieve glucose (suiker), ook wel een tracer genoemd, in uw lichaam. Abnormale cellen in het lichaam gebruiken meer energie en zullen meer glucose opnemen dan normale cellen. De PET-scan laat zien waar de radioactieve tracer zich in uw lichaam bevindt. Het injecteren van de radioactieve tracer kan wat licht ongemak veroorzaken. Ook bestaat er een zeldzaam risico op een ernstige allergische reactie op de tracer. • Tumorbiopsie: Een biopsie is een procedure die wordt gebruikt om een monster van een tumor te verkrijgen. Er zijn twee soorten biopsie: met naald en chirurgisch. Bij een naaldbiopsie wordt gebruik gemaakt van een dunne naald om een deel van de tumor te verwijderen. Dit kan met plaatselijke verdoving (geneesmiddel dat pijn in de omgeving blokkeert) en kan in een ambulante setting plaatsvinden, soms met beeldvorming (bijvoorbeeld CT-gestuurde biopsie). Een chirurgische biopsie kan open (direct onder de huid) plaatsvinden of laparoscopisch, waarbij kleine incisies en speciaal ontworpen instrumenten worden gebruikt om de buik of het bekken binnen te gaan. Het soort biopsie dat de patient zal ondergaan, is afhankelijk van de aard en de plek van de kanker. Er wordt plaatselijke verdoving gebruikt om gevoel bij een mogelijk pijnlijke procedure te beperken. Eerst krijgt de patient een plaatselijk verdovingsmiddel om de plek te verdoven en de pijn te verminderen. Vervolgens wordt er een kleine snee gemaakt in de huid. De biopsie kan een beetje pijn en ongemak veroorzaken en kan leiden tot wat bloeding en blauwe plekken. Het is mogelijk maar onwaarschijnlijk dat de patient een infectie oploopt. In zeer zeldzame gevallen kunnen mensen een allergische reactie krijgen op het verdovingsmiddel. De allergische reactie kan bestaan uit uitslag/netelroos, rood worden van het gezicht, jeuk, piepende ademhaling en een beklemd gevoel in de keel. Er zal een klein litteken zijn van de biopsie.
Patienten zullen gerandomisserd worden in een 1:1 ratio en ontvangen of dostarlimab plus carboplatin-paclitaxel of Placebo In klinische onderzoeken is een placebo een geneesmiddel zonder werkzame bestanddelen. Placebo's hebben geen bekende medische effecten. Het 'placebo-effect' is een gunstig effect of bijwerking ervaren door patiënten die een placebo innemen ondanks het feit dat het geen geneesmiddel betreft. plus carboplatin-paclitaxel.
Mijn overzicht
Hier vind je een overzicht van de door jou bewaarde studies. Zo maak je eenvoudig een lijstje van onderzoeken die voor jou relevant zijn. Ook kun je ervoor kiezen om in één keer een samenvatting van al je geselecteerde onderzoeken te printen.